Goede research is het halve werk

Robert Pastoor (23) is vierdejaars student Journalistiek aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. In 2013 volgde hij daar de minor Onderzoeksjournalistiek, als onderdeel van zijn studie. Hij vertelt over de minor en over zijn eerste stappen in de wereld van de onderzoeksjournalistiek.

Waarom heb je voor deze minor gekozen? _NIK8012
“Ik heb de minor gekozen omdat ik meer wilde leren over research dan alleen het zoeken via Google. Ik wilde weten hoe ik op een andere manier bronnen kan aanboren. Ik vroeg mij af:  via welke wegen kun je allemaal potentiële bronnen opzoeken?”

En het antwoord daarop is?
“Je begint met zoeken via Google. Uiteindelijk moet je toch achter je computer weg en kun je niet alleen maar bronnen opsporen via het internet. Door vooral veel te bellen, op pad te gaan en veel met mensen te spreken.”

Wat dit nieuw voor jou?
“Voordat ik aan deze minor begon, was ik al snel tevreden met twee goede bronnen. Voor de doorsnee journalistiek is het verhaal dan ook wel compleet. Als je onderzoeksjournalistiek gaat bedrijven moet je soms wel met tien of meer bronnen in contact komen. De een is dan meer voor achtergrondinformatie en de ander heeft meer directe informatie.”

Wat is jouw definitie van onderzoeksjournalistiek?
“Onderzoeksjournalistiek houdt voor mij in, dat je met een verhaal komt dat eigenlijk verborgen had moeten blijven. Dat wil zeggen: het brengen van een onthulling die mensen liever niet onthuld hadden zien worden. Bij onderzoeksjournalistiek zit je heel diep in het onderwerp doordat je zoveel mogelijk bronnen aanboort. Dat wat heel klein begon, wordt dan misschien heel groot.”

Als er wat te vinden is natuurlijk.
“Ja, dat is wel de uitdaging van onderzoeksjournalistiek. Je moet eerst door middel van research bepalen of er een verhaal te vinden is. Zo was ik tijdens de minor bezig met een verhaal over kijkcijfers. Daar heb ik interviews voor afgenomen, veel bronnen gesproken. Al met al was ik een paar dagen bezig met research.

De uitdaging van onderzoeksjournalistiek is door middel van research vooraf bepalen of er een verhaal te vinden is.

Uiteindelijk kwam ik er achter dat er eigenlijk geen verhaal in zat. Ik had wel de neiging om maar door te gaan zoeken tot ik wel een verhaal kreeg. Dan ben je verkeerd bezig. Je moet dan gewoon bedenken, hier zit niets in. Dat is ook het nadeel van onderzoeksjournalistiek, het kan op niets uitlopen.”

Hoe begin je aan een onderzoek?
“Voor ons studenten is dat nog moeilijk. Wij krijgen niet de grote tips, zoals de ervaren onderzoeksjournalisten wel krijgen. Dan zit je al op een spoor en weet je dat er iets speelt. Door middel van research zoek je dan verder. Tijdens de minor hielpen de docenten ons wel op weg, zij zitten natuurlijk midden in het werkgebied.”

Was er iets wat jou verraste aan de minor?
“Dat was vooral het onderdeel datajournalistiek. Die kant van onderzoeksjournalistiek heeft mij negatief verrast. Het is een mooie vorm van journalistiek, maar het werken met cijfertjes en spreadsheets is totaal niet mijn ding. Het was voor mij hogere wiskunde.

In positieve zin verraste de minor mij ook. Je zit in het verhaal en dan is het toch helemaal niet zo moeilijk om met mensen in contact te komen. Als je een goed verhaal hebt en goed je research hebt gedaan, zit je snel met mensen om tafel. Een goede voorbereiding is echt meer dan het halve werk.

Op het moment dat je merkt dat ze niet mee willen werken, weet je dat het een gevoelige kwestie is, dat er iets te halen valt.

Samen met medestudent Kim Peddemors schreef ik een verhaal over de ondergang van Hyves. Tijdens het onderzoek hadden we de privénummers van topmensen bij de Telegraaf Media Groep achterhaald. Dan moet je afwegen of je ze ook thuis gaat bellen. We hebben het geprobeerd, maar ze wilden niet meewerken. Op het moment dat je merkt dat ze niet mee willen werken, weet je dat het een gevoelige kwestie is, dat er iets te halen valt. De naderende ondergang van Hyves was toen ook nog niet publiekelijk bekend.

Positief ben ik ook over de docenten van de minor. Onderzoeksjournalist Willem de Haan, datajournalist Jelle Kamsma en misdaadjournalist Stan de Jong, allemaal hele goede journalisten met heel veel praktijkervaring, daar heb je heel veel aan. Ze kunnen je goed op weg helpen en tips geven.”

Wat heb je geleerd van de minor?
“Ik heb geleerd om verder te kijken. Eerder keek ik toch wel vrij oppervlakkig naar berichtgeving, maar je kijkt nu naar: wat zit er achter het nieuws. Het wie-wat-waar-wanneer in het nieuws is wel bekend, maar ik kijk nu meer naar de waarom-vraag. Ook neem ik niet zomaar alles meer aan. Bij elk antwoord in een interview zet ik mijn vraagtekens. Dan vraag ik: “Laat het maar zien, waar komen die cijfers vandaan? Ik wil bewijzen zien.” Je moet dan zelf je research goed gedaan hebben, dan weet je al wat er speelt.”

Ben je ook valkuilen tegengekomen?
“Ja, door te snel te bellen, terwijl ik nog niet genoeg research had gedaan. Dat heb ik onderschat. Het doen van onderzoek kost veel tijd, maar ik was te snel tevreden. Je moet wel gedegen research hebben gedaan om ergens op af te gaan. Anders kun je je kruit al verschieten. Dan hebben ze via anderen in het wereldje waar je onderzoek doet je naam al gehoord en kom je amateuristisch over. Je wordt dan niet meer serieus genomen, dat moet je echt ziet te voorkomen. Op het moment dat je het veld ingaat, moet je een stevige basis hebben.”

Heb je nu tijdens je verdere studie nog profijt van de minor?
“Ik loop nu stage bij RTV Noord. Tijdens mijn sollicitatie voor de stage heb ik wel aangegeven dat ik deze minor heb gedaan. Bij RTV Noord doen ze wel aan onderzoeksjournalistiek. Zo hebben zij dit ingezet bij de reconstructie van de rellen in Haren. Ik hoop dat ik ook zoiets mag maken tijdens mijn stage.”

 Zou eigenlijk niet elke journalist kennis moeten hebben van onderzoeksjournalistiek, als basis?
“Dat denk ik wel ja, alleen al omdat je goed leert researchen en overal je vraagtekens bij leert zetten. Ik vind het wel aan te raden dat elke journalist zich in onderzoeksjournalistiek verdiept. Het is ook de toekomst van de journalistiek, dat men zich meer richt op de waarom-vraag.”

Aanraders voor de volgende lichting studenten van de minor Onderzoeksjournalistiek?
“Ik raad iedereen aan om niet te snel tevreden te zijn met de informatie die je hebt. Als mensen iets niet kwijt willen, toch doorzetten en blijven doorvragen. Daarbij houd je steeds de waarom-vraag in het achterhoofd.

Wat ik ook aanraad: zorg voor veel research en begin daar op tijd mee. Er gaat heel veel tijd in zitten, dus stort je helemaal op je verhaal. Doe er niets meer naast, daar is gewoon geen tijd voor. Dan gaat ook de kwaliteit van je onderzoek omhoog, daar ben ik zeker van.”

 

Geef een reactie